Bij de herdenking van Kamp Amersfoort
Er zit een deur in elk vertrek, dacht ik, tot ik het einde
van de treinrails zag en aan al die levens dacht –
doodgewerkt, uitgehongerd, omgebracht.
Elke stap woog zwaar als lood. Ik keek omhoog en
zag dezelfde lucht, dezelfde zon, maar wist dat ik
vertrekken kon, dat er een deur was die nog openstond.
Wat verdwenen is, vertelt je wat er is gebeurd, met wie, maar
bijna nooit waarom. Hier groeiden slechts barakken uit de grond:
geen hoop, geen troost, geen ontkomen aan de dood.
Er zit een deur in elk vertrek, dacht ik, tot ik de afgrond
van de wereld zag die dichterbij lag dan ik had gedacht,
met mensen, zoveel mensen zoals jij en ik –
ik brak toen ik de namen las en alle deuren sloegen dicht.