Bij de opening van het Taalfeest
De woordenman zeemt voor de laatste keer de ramen van zijn etalage,
draait het bordje aan de voordeur om, veegt de jaren
uit zijn kassa op. Dan draait hij de deur op slot.
Aan een meisje dat kwam schuilen voor de regen
gaf hij gisteren zijn mooiste woorden weg:
dageraad, schermutseling, epibreren, firmament –
ze had de woordenman beloofd die woorden voor de juiste dag te bewaren.
Een scheefgegroeide man kocht van de week de laatste schuttingtaal
die de woordenman jarenlang in het geheim onder de balie had verkocht.
Er was een dichter die vlak voor sluitingstijd naar de juiste woorden
voor de liefde had gezocht, maar die waren schaars geworden
in deze wankelende tijd – dat had invloed op de prijs.
De dichter had gedwee geknikt, gebutst gepind,
de woordenman gaf hem bij wijze van begrip de taal
die bij het troosten past er gratis bij.
Straks doet de woordenman het rolluik naar beneden,
knipt de lampen uit, sluit voorgoed zijn winkel af –
hij zou iets droefs hebben verzucht, als hij nog woorden over had.