Bij de opening van de expositie ‘Vogels en Vissen’ in het Mondriaanhuis
Eerst haal je de mensheid uit elkaar,
abstraheert ieder bestaan tot de kern,
tot er niets meer van ons over is –
geen dier dat onze stappen mist.
Het zeewier strekt zich tot de zon,
de wolken buigen naar de grond en
de vogels en de vissen bewegen
met het geluk achter hun ogen door de dag.
Daarna ontmantel je het firmament,
en ruim je alle zeeën uit:
je hengelt alle vogels weg,
haalt alle vissen neer.
Zo staar je naar de leegte van de zee,
leunt tegen het canvas van het land
dat is schoongeveegd en uitgewist.
Dan pas wordt de mens gemist:
dat er geen stem meer over is gebleven
om te verzuchten dat het leven
zonder vogels, vissen
zo stil en leeg en lelijk is.